Samenvatting
Ondernemingen kennen een investeringsprobleem en een financieringsprobleem.
Het investeringsprobleem heeft betrekking op het maken van keuzes uit de verschillende mogelijkheden om in activa te investeren.
Debet op de balans staat de investeringsstructuur. De activa die debet op de balans staan, verdeel je in:
· vaste activa: activa die meer dan een productiecyclus meegaan;
· vlottende activa: activa die een productiecyclus meegaan.
Het financieringsprobleem heeft betrekking op het maken van keuzes uit de verschillende mogelijkheden die een onderneming heeft om in haar vermogensbehoefte te voorzien.
Credit op de balans staat de financiële structuur van de onderneming.
Het vermogen dat credit op de balans staat, wordt onderverdeeld in:
• eigen vermogen: ondernemend (of: risicodragend) vermogen;
• vreemd vermogen: niet-ondernemend (of: risicomijdend) vermogen.
Vreemd vermogen wordt onderverdeeld in:
• lang vreemd vermogen: vreemd vermogen met een looptijd langer dan 1 jaar;
• kort vreemd vermogen: vreemd vermogen met een looptijd korter dan 1 jaar.
Met een ondernemingsplan moet de ondernemer aantonen dat de onderneming levensvatbaar is.
Het financiële plan van het ondernemingsplan bestaat uit:
· het investeringsplan: hierin staan alle bedrijfsmiddelen die nodig zijn om te kunnen starten, onderverdeeld in vaste en vlottende activa;
· het financieringsplan: hierin staat waar het benodigde geld vandaan komt, met een onderverdeling in eigen vermogen, lang vreemd vermogen en kort vreemd vermogen;
· de resultatenbegroting: een overzicht van toekomstige opbrengsten en kosten, waarmee de ondernemer moet laten zien of de onderneming winst gaat maken;
· de liquiditeitsbegroting: een overzicht van toekomstige ontvangsten en uitgaven, waarmee moet de ondernemer laten zien of hij alle uitgaven kan voldoen.